Wind onder je veren
Ik lig in de tuin en staar omhoog. De intens blauwe lucht is beschilderd met subtiel witte penseelstreken. Windveren noem je dat en ze schijnen volledig te bestaan uit ijskristallen. Hoe boeiend dat misschien ook is, mijn aandacht is vooral bij die zwart-witte wybertjes die rondzwieren en dartelen in deze hemelpracht. Het uitgelaten zwieren van de zwaluw door de lucht maakt me blij. Aangezien ik een griepje lig weg te werken heb ik niets beters te doen en probeer de huiszwaluwen te tellen. Eén, twee, drie, zeven… euhm, nou gewoon veel. Wat een rijkdom!
Terwijl mijn ogen het schouwspel hoog in de lucht blijven volgen, voel ik ook iets van na-ijver. Wat een vrijheid spreekt er uit hun vlucht. Wat heerlijk om zo happy en zorgeloos rond te zwieren. Maar, ik weet wel beter, dat zorgeloos rondzwieren gaat echt niet vanzelf. Vliegen is de meest complexe vorm van voortbewegen in het dierenrijk! Wil je vliegen dan moet je je afzetten tegen de lucht en dit doe je als vogel door hard met je vleugels te slaan. Dit kost kracht, heel veel kracht. Vogels hebben dan ook enorm sterke borstspieren en een groot borstbeen waarop al deze spieren vastzitten. Door met de vleugels op en neer te slaan- waarbij de vleugels schuin naar boven staan gericht- ontstaat er een liftkracht en stuwing. De veren van de vogel vergroten het oppervlak van de vleugel en daardoor de drijfkracht in de lucht. Ook de vorm van de veren en hoe ze zijn gerangschikt helpen mee om in de lucht te blijven. De talloze kleine spiertjes in de vogelvleugel hebben ook een vernuftige werking omdat dit de vogel de kans biedt om de slagpennen scheef te zetten waardoor hij stabieler blijft in zijn vlucht. De vorm van de vleugel draagt ook een steentje bij aan de kunst van het vliegen. Doordat de vleugel aan de bovenzijde boller is dan de onderzijde stroomt de lucht iets sneller over de bovenkant van de vleugel dan er onderdoor. Hierdoor ontstaat een luchtdrukverschil dat bijdraagt aan de liftkracht. Vogels maken trouwens ook slim gebruik van dit gegeven. We kennen allemaal de ganzen die in de herfst zich in V-vorm verplaatsen. De luchtdruk onder de vleugels van de gans die voor je vliegt, wil graag omhoog en dat gebeurt aan de top van de vleugel. Door precies achter je voorganger te gaan vliegen lift je mee op deze opwaartse druk. De finishing touch bij het vliegen is natuurlijk de staart. Staartveren zijn er in veel verschillende vormen. Van vierkant naar afgerond en van wigvormig naar gevorkt. Echter hebben ze allemaal de belangrijke functie van roer, maar ook van rem! Door het draaien met de staart verandert de vogel van koers en door op en neer te bewegen is het een perfecte handrem. Ik lig trouwens wel dubbel bij het lezen van de officiële beschrijving van de vogelstaart: ‘een extremiteit boven de anus’. Proest!
Dartelende zwaluwen in een helder blauwe lucht… het zijn geluksmomentjes, blij en vrij mee-dartelen met de zwaluwen! Deze geluksmomentjes, zie jij ze nog? Er kunnen zorgen, eenzaamheid of strijd zijn in het leven, maar de geluksmomentjes, die zijn er ook. Zie die geluksmomentjes en grijp ze vast, het geeft je wind onder je veren!
